In Rozenburg, aan de zuidkant van Rotterdam, wordt op dit moment de riolering vernieuwd. Een project met relatief veel standaard werkzaamheden. Ideaal voor een pilot om te onderzoeken hoe dit soort werkzaamheden in de toekomst volledig emissieloos kunnen gebeuren. Zowel het vervoer van en naar de werkplaats, als het gebruik van het materieel ter plaatse, is nu nog voornamelijk op basis van fossiele brandstoffen.
Gemeente Rotterdam stelt in haar aanbestedingen en inkoopcontracten steeds meer eisen als het gaat om duurzaamheid en uitstootvrij vervoer of materieel. “Als je duidelijke doelen stelt, dan gebeurt er echt wel iets bij uitvoerende partijen”, ervaart Paul van de Lande, beleidsadviseur milieu bij Gemeente Rotterdam. In Rozenburg is BAM Infra de aannemer die de uitdaging is aangegaan. Samen met negen andere aannemers worden in het programma Stadse Werken van de gemeente Rotterdam jaarlijks 40 kilometer riool vervangen door de hele stad. Voor BAM geeft de pilot in Rozenburg een realistische kijk in hoe een emissieloze bouwplaats eruit kan zien, want dat is wat de aannemer in 2026 zelf ook wil bereiken.
Logistiek als voorbeeld
“Voor logistiek komt er straks een uitstootvrije zone in de stad, maar die hebben we nog niet voor bouwmaterieel”, vervolgt Paul, “terwijl we daar wel een grote groep werktuigen snel uitstootvrij kunnen maken. Alleen hebben we daar nog geen beleidskader en wettelijk instrumentarium voor. Wat dat betreft kunnen we leren van de stadslogistiek, daar is het beleid er immers wel al. Dat de voertuigen zoals bestelbusjes en vrachtwagens met kentekens geregistreerd zijn, maakt het wel wat makkelijker om zo’n zone in te voeren.
Daarnaast zijn we afhankelijk van leveringen: grote voertuigen zoals elektrische vrachtauto’s en materieel komen pas mondjesmaat op de markt. De techniek is constant in ontwikkeling, en ook hier is de transportsector voorloper. Elektrische bussen zijn inmiddels in zo’n vijf jaar tijd een volwassen markt geworden en de markt voor elektrische bestelwagens en kleine vrachtwagens ontwikkelt zich ook zeer snel. Dat gaat met bouwmaterieel en zwaar vervoer ook gebeuren.”
Kan het energienetwerk het aan?
Het interessante aan de pilot op Rozenburg is dat er met veel verschillende en grote elektrische apparaten wordt gewerkt, waarbij de de energie-infrastructuur een grote uitdaging is. Het elektrisch materieel moet immers dagelijks opgeladen worden, want niet alle machines kunnen hetzelfde werk uitvoeren als hun fossiele varianten. Er wordt daarmee op Rozenburg met verschillende oplossingen voor de elektriciteitsvraag geëxperimenteerd. De kennis over de mogelijke stroomvoorzieningen komt van pas voor het ontwikkelen van een energie-infrastructuur die straks in de hele stad aanwezig moet zijn, ook voor bijvoorbeeld de logistiek.
En zo leert logistiek weer van de bouw. Het gaat niet alleen om hoeveel laadpunten er nodig zijn of waar de snelladers moeten komen, maar vooral om de vraag: wat kan het netwerk aan en wat moet daar nog voor gebeuren? “Een keer is het licht al eens in de straat uitgevallen,” grapt Paul. “Dat was even onhandig voor ons en voor de bewoners en we weten niet of het komt door de zware kraan, maar we leren zo wel wat er aan energie nodig is om steeds meer stappen te zetten op weg naar nul.”